Juli Zeh over het schrijven van romans

4 december 2014

Hoe schrijf je een roman? Op heel verschillende manieren, zo blijkt als je je verdiept in wat schrijvers daar zelf over zeggen. Zoveel schrijvers zoveel paden naar de drukpers. 

Juli Zeh (Bonn, 1974), schrijver van ondermeer romans als Speeldrift en Nultijd, doet er een boekje over open in haar recent verschenen Briefroman. Over schrijven, literatuur en schrijverschap, al is het nauwelijks een roman te noemen, eerder een essay in briefvorm. Zelfs dat, die verwarring, zou je kunnen opvatten als een voorbeeld van hoe Zeh over schrijven, creativiteit en literatuur denkt. Want wanneer spreek je dan precies van een roman? Als er sprake is van proza, fictie en van personages? Daar voldoet Briefroman allemaal aan.

Altijd dezelfde vragen

Wat journalisten en lezers regelmatig van kunstenaars en andere creatieven willen weten, dus ook van Zeh, is: hoe doe je het? In de hoop dat de schrijver er iets zinnigs over te zeggen heeft. Een recept, hopelijk. Het zelfrelativerende antwoord van Zeh:

‘Op typische journalistenvragen als: “Waar haalt u uw ideeën vandaan?”, “Hoeveel autobiografie zit er in uw teksten?”, en: “Voor wie schrijft u?” zou er in feite altijd maar één mogelijk antwoord kunnen bestaan: Weet ik niet. Maar wij hebben van onze politici geleerd dat je beter kunt liegen dat het gedrukt staat dan toegeven dat je geen idee hebt. Dus wekken schrijvers in stad en land de indruk dat literair schrijven net zoiets is als met lucifers de Eiffeltoren nabouwen: de werkelijkheid afbeelden met andere middelen, gecompliceerd en een zaak van lange adem, maar haalbaar. Terwijl in werkelijkheid geen enkele schrijver de baas is over het hoe van zijn schrijven, aangezien hij meestal niet eens iets te zeggen heeft over het of.’

Briefroman staat bol van zulke nuchtere opmerkingen. En omdat Zeh schrijver is, gaan ze over schrijven, maar haar visie op het creatieve proces is vast herkenbaar voor iedereen die dingen bedenkt en maakt. Over de mate waarin je zeggenschap hebt over het functioneren van je eigen brein, bijvoorbeeld. Over creëren op commando, over maakbaarheid.

Schrijven is geen kracht- of moedproef

‘Het grootste deel van het schrijfproces berust immers niet op beslissingen. Ik begin niet aan een roman alsof ik een bergwandeling ga maken. Het is geen kracht- of moedproef. Het heeft geen zin om je het geplande aantal pagina’s voor te stellen als een hindernis die overwonnen of een monster dat gedood moet worden, en autosuggestieve opwarmoefeningen voor de garderobespiegel te doen, duim en mondhoeken omhoog – je kunt het, je kunt het. Er valt niets te kunnen. Er wordt iets geschapen maar niets gekund. Dat wat je roman noemt overkomt je.’

Het verbaasde mij niet dat Zeh de tijd die ze in bed doorbrengt, ook aan schrijven besteedt. Schrijven houdt niet op als je achter je computer vandaan bent.

‘Een aanzienlijk deel van mijn werk doe ik voor het slapengaan. Vooral wanneer ik in bed lig en niet kan slapen of denk dat ik niet kan slapen. Dan doe ik het licht uit, draai me op mijn zij en denk aan schrijven. Dat is pure intimidatie. Dreigend zeg ik tegen mijn brein: Of je gaat nu meteen uit, of je moet de halve nacht aan Tragel [een personage, CE] denken. Soms werkt dat zo goed dat ik vijf minuten later ben vertrokken. Zo niet, dan heb ik de tijd in elk geval goed benut. Zo verander je latente slaapstoornissen in een win-winsituatie.’

Er zijn weinig boeken over creativiteit in het algemeen en schrijven in het bijzonder, waarin je zo kunt grinniken en glimlachen als in het boek van Zeh. Ik denk eigenlijk dat ik er geen ander voorbeeld van ken.
Briefroman - Juli Zeh
Briefroman. Over schrijven, literatuur en schrijverschap
Juli Zeh
Ambo | Anthos, augustus 2014

Nog geen reacties

Reageer